15 februari 2021

Advies over de ministeriële verantwoordelijkheid

Medio 2020 heeft de Afdeling advisering van de Raad van de Raad van State op eigen initiatief een advies over de ministeriële verantwoordelijkheid uitgebracht. In het nader rapport dat daarover afgelopen najaar verscheen, onderschrijft het kabinet de conclusie van het advies dat sprake is van een haperend samenspel tussen Kamer, kabinet en ambtenaren waardoor de effectiviteit van de ministeriële verantwoordelijkheid afneemt.

Gezien het belang van dit ongevraagde advies voor alle juristen bij de Rijksoverheid, stelden wij prof. mr. L.F.M. Luc Verhey (staatsraad Afdeling advisering en tevens hoogleraar op de Kirchheiner-leerstoel aan de Universiteit Leiden) hierover enkele vragen.

1. Wat was de aanleiding voor de Afdeling advisering van de Raad van State om dit advies uit te brengen?

Het advies past in het nieuwe beleid van de Afdeling om incidenteel een ongevraagd advies over een algemener thema uit te brengen. Het had in dit geval verschillende aanleidingen. We hebben over een langere periode vele wetsvoorstellen de revue zien passeren waarin overheidstaken om verschillende redenen en op uiteenlopende manieren op afstand van de politiek zijn geplaatst. Soms wordt dit later weer teruggedraaid. Dit is ook vanwege het gebrek aan consistentie problematisch. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen heeft niet goed gewerkt.

Deze ontwikkeling staat echter niet op zichzelf. In de vele publicaties over de ministeriële verantwoordelijkheid en gesprekken die we met ‘stakeholders’ hebben gevoerd over de dagelijkse praktijk hebben we aanleiding gezien om de analyse breder te trekken. Het samenspel tussen Kamerleden, bewindspersonen en ambtenaren hapert op verschillende fronten. Dat gaat veel verder dan het ‘verrommeld’ verzelfstandigen van overheidstaken. Maar het zijn geen los van elkaar staande verschijnselen. Het gaat om met elkaar samenhangende rolopvattingen en spelregels die steeds de kern raken van de ministeriële verantwoordelijkheid.

2. De boodschap van het advies is alarmerend. Heeft u er, gezien het nader rapport, vertrouwen in dat de boodschap adequaat wordt opgepakt?

Er is met het nader rapport afgelopen najaar een goed begin gemaakt. Maar de discussie is inmiddels in een ander vaarwater gekomen door het verslag van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag en de gebeurtenissen daarna aan het begin van dit jaar. Het demissionaire kabinet heeft in zijn reactie op dat verslag aangegeven in de toekomst de informatievoorziening aan de Tweede Kamer anders te willen invullen. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben voor hoe de ministeriële verantwoordelijkheid in de praktijk werkt. We zullen moeten zien hoe deze nieuwe koers tegen de achtergrond van de komende kabinetsformatie verder wordt uitgewerkt. Misschien dat ons advies daarbij verder behulpzaam kan zijn.

3. Zijn er zaken die juristen bij de Rijksoverheid nu al in hun dagelijkse werkzaamheden kunnen doen, naast uiteraard het lezen en reflecteren op dit advies en het nader rapport daarover, om het samenspel tussen de hoofdrolspelers te verbeteren?

Belangrijk is dat het gesprek over de ministeriële verantwoordelijkheid, in het licht van ons advies en van wat daarna is gebeurd, verder wordt gevoerd zoals nu op veel plaatsen in de ambtelijke wereld gebeurt. Juristen bij de Rijksoverheid hebben daarbij een belangrijke taak. Want de rechtsstaat betekent ook dat de Grondwet en de daarin vastgelegde ministeriële verantwoordelijkheid ook in de huidige tijd effectief blijft.

De uitdaging is hoe in de kabinetsperiode die voor ons ligt, de publieke verantwoording en de informatievoorziening aan politiek en samenleving kunnen worden verbeterd en tegelijkertijd ambtenaren in een professionele en veilige omgeving in dienst van diezelfde samenleving hun werk goed kunnen doen. Dat zal van álle partijen (Kamerleden, bewindspersonen en ambtenaren) veel vragen. Het vertrouwen zal geleidelijk moeten worden hersteld. De Rijksdienst kan daaraan bijdragen door serieus te investeren in de informatiehuishouding en in ambtelijke integriteit en vakmanschap. De SG’s hebben daarin het voortouw. Maar dat kan vanzelfsprekend alleen maar lukken als daaraan politieke rugdekking wordt gegeven.

Delen