Sinds ik (een deel) van mijn reis naar de Academie per fiets afleg, kijk ik met andere ogen naar het weerbericht. Waar ik vroeger het weerbericht meestal voor kennisgeving aannam (‘Je kunt er toch niets aan veranderen’), bepaal ik tegenwoordig op basis van de weersverwachting het tijdstip van vertrek (enigszins afhankelijk van de windkracht en -richting), mijn kledingkeuze, de jas die ik aantrek (of juist niet) en de hulpmiddelen die ik nodig heb om me tegen kou, regen of zon te beschermen. En heel af en toe bepaalt het weerbericht ook mijn keuze voor het vervoermiddel: bij weer dat wel heel veel vraagt van mijn conditie verruil ik de fiets voor de auto.
Met de verhoogde interesse in het weer, is mijn belangstelling voor de terminologie in weerberichten ook gegroeid. Daarin viel het mij op dat in deze berichten wordt gesproken over ‘de vooruitzichten’, ‘de weersverwachting’ of de ‘weersvoorspelling’. Een snelle internet zoekactie leerde mij het verschil in betekenis van deze termen:
Voor weersvooruitzichten en -verwachtingen wordt de basis dus gevormd in het verleden, aan de hand van oude wijsheden (na IJsheiligen vriest het niet meer) en wetenschappelijk onderzoek (waardoor we weten dat de onderlinge afstand van de isobaren bepaalt of sprake is van een gebied met hoge of lage druk, van stabiel of onstuimig weer). Bij weersvoorspellingen worden die vooruitzichten aangevuld met veranderingen die zich in de toekomst mogelijk zullen voordoen, zoals een voorspelde verandering van de windrichting, waardoor warme of juist koude lucht wordt aangevoerd, wat invloed heeft op onder meer de temperatuur. Voorspellingen hebben daarom vaak betrekking op een periode die verder in de toekomst ligt en zijn daardoor omgeven door meer onzekerheid. In beide gevallen is het belangrijk om te weten wat bepalende indicatoren zijn uit het verleden en wat mogelijk invloed gaat hebben op resultaten in de toekomst.
Dat die indicatoren voor meerderlei uitleg vatbaar zijn, blijkt uit het feit dat diverse weerapps op basis van ongeveer dezelfde gegevens tot hele verschillende uitkomsten komen. Wij kennen thuis inmiddels de ‘positieve’ weerapp en de ‘negatieve’ weerapp (ik noem geen namen), waarbij de eerste app doorgaans veel meer zon en minder nattigheid voorspelt dan de tweede. Afhankelijk van ons humeur en de activiteiten die we willen verrichten kiezen we soms bewust voor de ene of de andere app. Zo kijken we in vakantieperioden vaker op de positieve app, omdat we graag willen zien dat het morgen wél (of weer) mooi weer wordt. Een eigentijdse manier om jezelf voor de gek te houden, want de negatieve app blijkt het vaker bij het rechte eind te hebben.
Wat de apps ook laten zien is hoe subjectief de beleving van het weer is, bijvoorbeeld afhankelijk van de activiteit die iemand wil verrichten. Een zonnige, windstille dag met een maximale temperatuur van 4 graden kan een 10 opleveren voor ‘wandelen’, maar levert een 0 op voor de activiteit ‘BBQ’. Het weer in de afgelopen dagen is van invloed op de kwalificatie van het weer: een fikse regenbui kan na dagenlange droogte voor grote blijdschap zorgen, maar levert in een somber grijze en natte periode vooral voor chagrijnige gezichten.
Voor een juiste voorspelling en een realistische verwachting is het dus belangrijk om te weten op basis van welke factoren uit het verleden en veranderingen die zich mogelijk voordoen in de toekomst invloed hebben op het uiteindelijke resultaat. Verwachten en voorspellen is een activiteit waar we op dit moment ook bij de Academie veel tijd en energie in stoppen. De afgelopen dagen maakten 124 startende juristen in het pand aan het Lange Voorhout 62 een capaciteitentest en een juridische schrijfproef en gaven ze antwoord op twee talentgerichte vragen. Op basis van hun resultaten bepalen we wie verder gaat naar de volgende fase van de toelatingsprocedure voor het traineeprogramma voor Jurist bij het Rijk. Die fase bestaat uit een gesprek met de Commissie Werkplek en een gesprek met de Commissie Opleiding. Tijdens die gesprekken proberen we een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de competenties die belangrijk zijn om als goed jurist te kunnen functioneren in de complexe politiek-bestuurlijke context van het Rijk. Daarnaast bevragen we competenties aan de hand waarvan we denken te kunnen voorspellen of een kandidaat in staat is de start in deze functie gedurende twee jaar te combineren met een veeleisende opleiding.
Deze competenties kunnen worden gezien als de isobaren van de toelatingsprocedure. Net als bij het weerbericht proberen we op basis van ervaringen uit het verleden (van eerdere procedures én ervaringen van de kandidaten) vooruit te kijken. In combinatie met ontwikkelingen die zich in de toekomst mogelijk gaan voordoen, de uitdagingen waar de kandidaten mee te maken gaan krijgen, proberen we te voorspellen wie uit kan groeien tot een waardevolle jurist bij het Rijk. Of we uiteindelijk de juiste kandidaten toelaten blijft spannend, dat zal alleen de toekomst kunnen uitwijzen. Resultaten uit het verleden bieden immers geen garantie voor de toekomst, kijk maar naar het weer, waar verwachtingen op basis van het verleden door klimaatverandering steeds minder vaak kloppen. Ook voorspellingen komen lang niet altijd uit, omdat er altijd onverwachte gebeurtenissen zijn die de (atmo)sfeer zo kunnen beïnvloeden, dat de zon ineens minder schijnt dan verwacht. Niets is zo veranderlijk als het weer – en dat geldt zeker ook voor het politieke klimaat waarin onze trainees gaan functioneren. En zoals de kwalificatie ‘mooi weer’ verschillende weersomstandigheden kan betekenen, afhankelijk van de activiteiten, het weer in de voorafgaande periode en persoonlijke voorkeuren, is ook de beoordeling of iemand een ‘waardevolle jurist’ is subjectief. De kwaliteiten en eigenschappen die iemand moet hebben om een ‘waardevolle jurist’ te zijn verschillen immers per werkplek, de activiteiten die daar worden verricht en de collega’s die er werken.
Dat levert ons als Academie de schone taak op om hen weerbaar te maken en om te leren gaan met politieke stormen, vurige debatten en beleidsmatige of financiële tegenwind, ook – of misschien juist – als deze niet zijn voorspeld, zich onverwacht voordoen of het gevolg zijn van onbegrijpelijke persoonlijke voorkeuren. Zoals de goed geïnformeerde fietser gemotiveerd doorfietst op weg naar het werk, ook als ze natregent omdat zij wordt geconfronteerd met een hoosbui, terwijl de weerapp aangeeft ‘nu geen neerslag’.