10 juli 2025

Interview met Marleen Maat

Bij de Academie werken en komen veel mensen. Wie zijn zij? Wat doen zij? Wat houdt hen bezig? In deze Academie Actueel gaat rector Pauline Schuyt in gesprek met Marleen Maat, die als vertrouwenspersoon voor de traineeopleidingen aan de Academie is verbonden. Vanuit de oranje stoelen, die inmiddels zijn verhuisd naar de dependance op Lange Voorhout 58, vertelt ze meer over zichzelf, haar drijfveren en haar rol als vertrouwenspersoon. Lees je mee?

Pauline: Je bent sinds 1 april 2023 vertrouwenspersoon voor de traineeopleidingen. Voor de trainees ben je dus geen onbekende. Graag zou ik onze lezers ook de gelegenheid willen geven om je iets beter te leren kennen. Zou je ons iets kunnen vertellen over wat je beweegt in het leven en hoe dat terugkomt in het verloop van je carrière tot nu toe?

Marleen: Zeker! Na mijn studie rechtsgeleerdheid heb ik van 2013 tot 2015 bij de Academie de opleiding tot Wetgevingsjurist gedaan. Ik werd geplaatst bij het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Weteschappen (OCW) en ben daar na afronding van het traineeprogramma blijven werken. Op een gegeven moment ben ik overgestapt naar de zogenaamde ‘projectenpool’ van het ministerie, waardoor ik me niet meer primair bezighield met wetgeving, maar met projecten op allerlei gebieden, met collega’s met allerlei achtergronden. Sinds enige tijd ben ik bij OCW de manager van de projectenpool.

Pauline: Zou je kunnen zeggen dat je je steeds minder bent gaan bezighouden met de inhoud en meer bent gaan managen?

Marleen: Ja, dat zou je wel kunnen zeggen. Toen ik overstapte naar de projectenpool werd mijn werk al veel generalistischer en projectmatiger. Ik had het voorrecht om na de Academie de Interdepartementale Management Leergang bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) te mogen volgen. Mede daardoor ontdekte ik dat ik, naast de inhoudelijke interesse die werd gevoed in de opleiding aan de Academie, ook enthousiast werd van managementvraagstukken. Bij de NSOB kreeg ik bijvoorbeeld les van jurist en bestuurskundige Roel in ’t Veld. Door hem leerde ik anders kijken naar de overheid als partner van de burger en de manier waarop de jurist daarbij een rol speelt of zou (niet) zou moeten spelen. Deze ontmoeting heeft uiteindelijk geleid tot een bloeiende samenwerking, met als resultaat het boek Verstrikt in het vangnet; systeemfalen in het sociaal domein: analyse en therapie.

Pauline: Heb je na deze verschuiving van perspectief nog iets aan wat je tijdens de opleiding bij de Academie hebt geleerd?

Marleen: Zeker, de basis die bij de Academie is gelegd blijft van vaste waarde. De kennis over hoe een wet wordt gemaakt, het kunnen analyseren, het brede perspectief en politieke speelveld: alles wat ik heb geleerd stelt mij in staat om alles steeds vanuit een breder perspectief te bezien. Wetgeving begrijpen helpt mij met het maken van een connectie met de omgeving.

Pauline: Wat bedoel je daar precies mee?

Marleen: Het stelsel van wetgeving en de bredere context waarin dit tot stand komt, is heel zendergestuurd. Tijdens mijn werk in de projectenpool en zeker ook in mijn nevenfunctie als Statenlid bij de Provincie Zuid Holland, kreeg ik te maken met de daadwerkelijke uitwerking van zo’n stelsel, de gevolgen voor het individu. Omdat ik het systeem begrijp, kan ik een vertaalslag maken en uitleggen aan welke knoppen gedraaid kan worden en wat de zwakke plekken zijn in bijvoorbeeld beleidsstukken. Dat werkt overigens twee kanten op. Mijn drijfveer is om met de kennis van en ervaring met beide kanten mijn steentje te kunnen bijdragen aan wetgeving en beleid dat uitvoerbaar en uitlegbaar is.

Op dit moment heb ik bijvoorbeeld veel aan mijn wetgevingservaring bij de totstandkoming van een initiatiefwetsvoorstel over zwangerschapsverlof voor volksvertegenwoordigers. Onlangs moest ik, toen ik zelf zwanger was, gebruikmaken van de ontslagregeling voor zwangere volksvertegenwoordigers. Deze houdt in dat ik een verzoek moest doen om gedurende een periode van precies zestien weken ontslagen te worden, bij gebrek aan een regeling voor een volwaardig zwangerschapsverlof voor volksvertegenwoordigers. En voor adoptie- en pleegouders, mantelzorgers etc. is helemaal niets geregeld. Dat is toch niet meer van deze tijd! Bovendien levert dit een rechtstreeks gevaar op voor onze democratische rechtsstaat. Dit soort belemmeringen leiden ertoe dat het voor vrouwen lastiger is om hun stem te laten horen en politiek actief te zijn en blijven. Voor een evenredige vertegenwoordiging is het belangrijk dit soort belemmeringen weg te nemen. Ik voel een sterke drang om me daarvoor in te zetten.

Pauline: Je bent nu ruim twee jaar vertrouwenspersoon voor de trainees aan onze Academie. Vertel daar eens iets meer over.

Marleen: Allereerst ben ik heel blij dat de Academie een vertrouwenspersoon heeft ingesteld. Toen ik destijds zelf het traineeprogramma volgde, heb ik met mijn mede studentvertegenwoordiger aangegeven dat het goed zou zijn om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Daar is destijds niets mee gedaan, omdat de urgentie niet werd gevoeld. We leven nu in andere tijden. Inmiddels zie je dat er maatschappelijk juist veel aandacht is voor een sociaal veilige werkomgeving. Het vak van vertrouwenspersoon is geprofessionaliseerd: waar de focus voorheen vooral lag op seksueel grensoverschrijdend gedrag, is het aandachtsgebied van de vertrouwenspersoon nu veel breder. Het gaat om het gedrag en omgangsvormen binnen de organisatie, integriteit, inclusiviteit en de vraag of de organisatie een veilige omgeving biedt voor de trainees.

Pauline: Waarom zei jij enthousiast ‘Ja!’ toen ik je polste over deze functie?

Marleen: Mijn drijfveer in het leven is sociale rechtvaardigheid, waarbij het belangrijk is om te accepteren dat de normen over wat sociaal rechtvaardig is, steeds veranderen. Als vertrouwenspersoon kan ik een rol spelen als de normen over wat wel of niet gewenst is tussen partijen of individuen onduidelijk zijn of niet synchroon lopen. Ik houd ervan om gesprekken te voeren op zo’n manier dat daarin alle perspectieven tot hun recht komen. Ik vel geen oordeel, zoals bijvoorbeeld een klachtencommissie wel doet.

De rol van vertrouwenspersoon is overigens best ingewikkeld, omdat er geen formele bevoegdheden zijn. Dat is voor de jurist in mij een beetje wennen: ik ben gewend om binnen de juridische kaders te werken. Maar dat maakt deze rol des te interessanter en waardevoller. Ik zit dicht op wat er gebeurt met mensen, hoe zij dat ervaren en hoe de organisatie omgaat met signalen. Ook heb ik de unieke positie om bij te dragen aan verbetering, als die signalen onvoldoende worden opgepikt. De regie ligt bij degene die mijn advies inwint. Ook dat is voor mij wennen. Van nature wil ik helpen, problemen en conflicten oplossen, optreden als mediator. Ik heb ooit een opleiding tot collegiale coaching gedaan en voelde me daarin helemaal thuis: ik ben de reddende coach! Tijdens de opleiding tot vertrouwenspersoon heb ik geleerd dat ik in deze rol juist heel weinig moet doen: niet oordelen, niet handelen, vooral luisteren en er zijn voor de ander. Degene die bij mij komt, houdt altijd zelf de regie. Dat is voor mij een hele rijke ervaring en ik merk dat het me uiteindelijk geen moeite kost, maar juist energie geeft: bewust ‘anders’ handelen dan ik van nature zou doen en daarmee de ander in positie brengen.

Pauline: Wat heb je tot nu toe kunnen betekenen als vertrouwenspersoon?

Marleen: Tot nu toe heb ik nauwelijks iets hoeven doen. Dat is op zich goed nieuws vanuit het perspectief van de organisatie. Het is belangrijk dat er een vertrouwenspersoon is, ook al is er kennelijk tot nu toe geen behoefte aan geweest. Ik zie dit ook als een compliment aan de Academie: de organisatie doet er alles aan om trainees een goed en veilig gevoel te geven. Door de functie van vertrouwenspersoon in te stellen, borg je dit voor nu én voor de toekomst. Overigens voel ik vanuit de organisatie ook zelf veel vertrouwen, in de manier waarop ik word ondersteund, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om de opleiding tot vertrouwenspersoon te volgen en de manier waarop ik toegang krijg tot de trainees. Zo heb ik vorig jaar bij de start van het Academisch jaar kennis gemaakt met alle trainees en ervaren dat het thema sociale veiligheid leeft binnen de groep. Er is interesse en behoefte om daarover met elkaar in gesprek te gaan. Juristen zijn soms iets teveel geneigd om naar de regels te kijken. Het is goed om ook het belang van de ‘softe kant’ te benadrukken en aan te geven dat er van alles mis kan gaan tijdens het samenwerken met anderen en dat dat helemaal niet erg hoeft te zijn, als je er maar van leert.

Pauline: Je hebt nog geen concrete verzoeken gehad, maar je hebt ons als organisatie al wel erg geholpen, door mee te denken over sociale veiligheid én door aan te sturen op een gedragscode en het instellen van een klachtencommissie voor de traineeopleiding.

Marleen: Ja, toch ook een beetje de jurist in mij: bespreek met elkaar wat de normen zijn om op een goede manier met elkaar om te gaan en leg dat vast in een gedragscode. En bepaal vooraf wat iemand kan doen als de afspraken mogelijk niet zijn nageleefd. Dat is nu ook goed geregeld bij de Academie. Grappig detail is dat degene met wie ik destijds als studentenvertegenwoordigers heb gepleit voor het instellen van een vertrouwenspersoon, nu lid is van die klachtencommissie. Zelf ben ik blij dat ik vanuit de functie van vertrouwenspersoon weer de gelegenheid krijg om een situatie vanuit allerlei hoeken te bekijken en mezelf daarbij kan uitdagen in een rol die ik niet van nature aanneem, maar waarvan ik inmiddels weet dat deze wel bij mij past. Zo probeer ik op mijn manier de wereld een beetje mooier te maken.

Delen